Bericht van een boekenreiziger

Het is al weer lang geleden dat ik  er vanuit mijn logeerbed aan de Nieuwe Achtergracht in Amsterdam als tienjarig jongetje getuige van was hoe de pogingen van mijn oom Piet om overnamegeld te vragen voor de vrijwel nieuwe vloerbedekking die hij bij zijn aanstaande verhuizing zou achterlaten op een fiasco uitliepen. ‘Dan laat je het toch lekker liggen,’ hoorde ik de onzichtbare gemenerik zeggen terwijl mijn geliefde oom al direct na de bel voor de eerste ronde in de touwen hing. ‘Handelsgeest hebben de Mulders niet,’ concludeerde ik terwijl ik, door innig mededogen met mijn geliefde oom gekweld, de slaap probeerde te vatten.

De volgende dag redde ik de familie-eer toen ik met mijn door oom Piet en tante Anny met enige rijksdaalders gevulde padvindersportemonnee in mijn eentje over het nabijgelegen Waterlooplein liep en na enig afdingen een oude tropenhelm en een uit 1948 stammende Codex Medicus van een apotheek uit Batavia wist te bemachtigen.  Bij mijn terugkeer bleek mijn oom bereid vijf gulden voor het licht gehavende boekwerk neer te tellen. Kinderkassa!

In mijn latere leven slaagde ik er lange tijd niet in dit veelbelovende begin een vervolg te geven, laat staan te overtreffen. Mijn boek Niet voor één gat te vangen, of liever gezegd de inmiddels betaalde rekening van de drukker, heeft nieuwe, onvermoede krachten in me losgemaakt. Met in mijn Ortlieb Messenger Bag Pro een flinke stapel exemplaren heb ik inmiddels verschillende boekhandels bezocht en er na ondertekening van de twee exemplaren van de consignatieovereenkomst een stel achtergelaten. De namen van de welwillenden: H. de Vries, Blokker (Heemstede), Atheneum, Readshop (Hillegom), de Kennemer Boekhandel en de museumwinkel van het onvolprezen bloembollenmuseum De Zwarte Tulp in Lisse.

Joost Mulder, schrijver van het boek Niet voor één gat te vangen, bij de ingang van museum De Zwarte Tulp
Boekenreiziger met koerierstas bij museum De Zwarte Tulp

Jack of all trades, master of none

‘Manusje van alles, meester in niets’, zou mijn eerste ruwe vertaling luiden. Het is een aardige omschrijving van de situatie waarin ik me tot mijn eigen verbazing en onuitsprekelijk genoegen bevind: die van eenmansuitgever. Zo liep ik afgelopen zondag 11 juni als Hoofd Buitendienst en Hoofd Promotie van averechtse uitgeverij Datsenraaps de 10 km-versie van de Letterenloop. Het prachtige parcours voerde ons dit jaar onder meer over het terrein van openluchttheater Caprera, waar het Haarlems Straatorkest de lopers muzikaal moed inblies.

Het was zondag 11 juni al vroeg in de ochtend behoorlijk warm. Het door Henk Tijbosch vormgegeven opschrift op de rugzijde van mijn t-shirt, MIJN BOEK LOOPT BETER, bood me gelukkig alle ruimte, of liever gezegd: dwong mij, om het kalm aan te doen teneinde deze tekst bij de toeschouwers te laten bezinken. Dat lukte over het algemeen goed, al hoorde ik iemand op een gegeven moment zeggen: ‘Mijn broek loopt beter, waar slaat dat nou op?’

Toen ik na ruim een uur sukkeldraven* weer terug was op de ijsbaan aan de Kleverlaan, was ik nog zo fris als een hoentje, wat mogelijk mede toe te schrijven viel aan de ferme slokken lauw getrokken yerba mate orgánica die ik kort voor de start tot me had genomen. Op het binnenterrein prijkte fier het door vriendin-uitzendkracht Marieke met toestemming van de organisatie opgestelde banier van de eerste Datsenraaps-uitgave: Niet voor één gat te vangen. Als ze Greet had geheten was het een Meet & Greet met de schrijver geweest.

* sukkeldraven = joggen